INFO OVER DE DIEREN!

16-06-2013 08:36

                         Dahomey Koe

 

 

Hoewel afkomstig uit het West-Afrikaanse Benin, voormalig Koninkrijk van Dahomey, waar ze van oudsher graasden in een lagunelandschap, gedijen de kleine Dahomey runderen goed op Europese bodem. Ze zijn taai, hebben een hoge levensverwachting en kunnen zomer en winter buiten.

Kenmerkend zijn de blauwe tong en mondholte (bij de zwarte dieren), een bijna onzichtbaar uier buiten de zoogtijd, een goed ontwikkeld moederinstinct, en een grote behoefte aan ruwvezel.

 

Met een schofthoogte van maximaal 110 (stier) en 100 centimeter (koe) zijn ze beduidend kleiner dan de koeien die we nu gewend zijn. Toch ogen ze niet exotisch en passen ze goed in ons landschap. Stieren zijn niet zwaarder dan 350 kilo en de koe heeft een maximum gewicht van 260 kilo (ongeveer de helft van een volwassen Hollandse koe).

 

Het Dahomey dwergrund is harmonisch gebouwd, heeft heldere, levendige ogen, een rechte rug, een staart met een lang behaarde kwast die tot aan de grond reikt, en lichte, naar voren gebogen horens met donkere punten. Bij oudere dieren zijn de horens iets naar beneden gebogen.

 

Alhoewel de meeste dieren zwart zijn, komen er inmiddels ook (zoals in het land van oorsprong) anders gekleurde dieren voor. Dit varieert van effen vaal, grijs, rood, roodbruin tot koebont. Er komen zelfs Dahomey runderen voor met een blaarkop- en een lakenvelder aftekening.

 

De Dahomey is zeer geschikt als hobbykoe op paardenweiden en andere kleine stukken weiland, maar ook voor landschapsonderhoud.   Alle Dahomey koetjes in Nederland en Belgie en een klein aantal uit Duitsland zijn ondergebracht in het Nederlands Dahomey Dwergrundvee Stamboek.

 

 

                     De Girgentana-geit.

 

De Girgentana-geit  is een geitenras, dat van oorsprong stamt uit de Italiaanse provincie Agrigento op Sicilië. De stad Agrigento heette tot 1929 Girgenti en naar haar is het ras vernoemd.

 

Het eerste dat in het oog springt bij de Girgentanageit, roept tegelijkertijd allerlei vragen op. Onbeantwoorde vragen tot dusver. Over de herkomst van dit Italiaanse geitenras heeft de wetenschap althans nog geen definitief oordeel geveld. Die verdraaide hoorns. Daar zitten ze mooi mee in de maag.

 

Onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat deze geit onmogelijk kan afstammen van de oergeit, de Beozar. Het alternatief - de Centraal-Aziatische schroefhoorngeit ook wel Markhor genoemd – ligt meer voor de hand, hoewel de hoorns van deze geit spiraalvormig naar buiten draaien, terwijl bij de Girgentanageiten de hoorns juist naar binnen draaien en wat de Italianen betreft zo recht mogelijk, symmetrisch bijna, omhoog moeten steken.

 

De fokkers in Italië zijn bijzonder trots op hun Girgentana. Ze spreken zelfs over de Arabier onder de geiten, verwijzend naar de Arabische volbloed, een vijfduizend jaar oud paardenras. Een edel dier kortom, dat de bevolking van Sicilië eeuwenlang voorzag van hoogwaardige melk. Niet alleen van melk trouwens, ook het vlees van deze geit smaakte de Sicilianen opperbest.

 

                 De Walliser Schwarznase.

 

De Walliser Schwarznase (WSN) wordt voor het eerst in de vijftiende eeuw genoemd als een zwartneusschaap uit het Visperdal (in Wallis, Zwitserland).

De Walliser Schwarznase heeft niet alleen een zwarte neus, het zwart loopt door tot rond z’n ogen. Ook de oren zijn zwart, evenals de hakken en knieën. Daarbij telt niet zozeer de grootte van de zwarte vlekken, als wel de symmetrie.

De ‘zwartneus’ is verder een middelgroot schaap, met een krachtige romp, brede, goed gespierde lendenen en sterke poten en klauwen. Rammen zijn maximaal 83 centimeter hoog, ooien 78 centimeter. Het gewicht van de rammen kan oplopen tot honderd kilo, dat van de ooien tot 85.

Ooien hebben een lichte ramsneus en lange spiraalvormige, witte horens die van de kop afdraaien. De kop van de rammen is wat meer gedrongen. De schapen zitten dik in de wol. De laatste decennia is in Zwitserland vooral op dit kenmerk verder gefokt. Ook bovenaan de kop zit wol en zelfs aan de poten. Ooien brengen drie tot vier kilo wol op, rammen 3,5 tot 4,5 kilo.

De ooi is weliswaar laat vruchtbaar (na 8 maanden), maar als het eenmaal zo ver is, dan kan ze 1,6 lam per jaar voortbrengen en onderscheidt ze zich door zeer goede moedereigenschappen. De draagtijd is ca. 150 dagen

Het karakter van de WSN is bijzonder: ze zijn rustig, nieuwsgierig, heel gemoedelijk en aanhankelijk. In ons land kun je, vanwege dit karakter, de WSN juist zien op kinder- en zorgboerderijen. Het zijn net “teddyberen”, ook omdat ze zo aaibaar zijn. Ze zijn heel honkvast waardoor weinig afrastering nodig is.

Binnen de kudde hebben de oudere ooien de leiding; het zijn kudde dieren die meestal dicht bij elkaar blijven.

 

                         Brahma kippen.

 

Brahma kippen

Met hun statige, opgerichte houding, flinke donsontwikkeling - waardoor het dier groter lijkt dan het in werkelijkheid is - en zware voetbevedering zijn de Brahma’s nog altijd veelgevraagde hobbykippen. Hun houding zorgt voor een zelfbewuste uitstraling zonder dat ze er wreed of vechtlustig uit zien. Het is een rustige kip met een indrukwekkende verschijningsvorm. Menig hobbyhouder roemt deze ‘’Koning onder de kippenrassen’’  vanwege hun aaibaarheid. Het is een knuffelkip bij uitstek.

 

Twintig kleurslagen

De Nederlandse Brahmaclub onderscheidt twintig kleurslagen. Officieel zijn er negen erkend. De oorspronkelijke kleuren zijn wit zwartcolumbia en meerzomig zilverpatrijs. In de loop van de tijd kwamen daar onder meer de volgende kleurslagen bij: wit blauwcolumbia, buff zwartcolumbia, buff blauwcolumbia; meerzomig zilverpatrijs, meerzomig blauwpatrijs, berken en zwart. Daarnaast bestaan er nog twee niet erkende kleurslagen: blauw en koekoek.

 

Kop en kam

Opmerkelijk aan de Brahma is de kop. Die is in verhouding tot het lichaam vrij klein, kort en breed met overstekende wenkbrauwen. Opvallend is ook de kam. Die bestaat uit drie naast elkaar liggende kammetjes, de zogenaamde drierijige kam. Deze is klein, stevig en recht op de kop geplaatst.

 

Anders dan bij andere dieren met voetbevedering mogen de Brahma’s geen gierhakken laten zien. Gierhakken zijn veren die in het verlengde van het dijbeen schuin naar achteren groeien. Indien ze aanwezig zijn, moeten deze uit zachte veren bestaan, die naar binnen zijn gericht. Verder is de Brahma vooral groot. De haan weegt vier tot vijf kilo, de hen drie tot vier kilo.

 

                      Kune-kune varken.

 

Kune-kune bevallen meestal tussen de 3-14 biggen na een dracht van 115-120 dagen. Ze zijn meestal zeer goede moeders die zelden jaloers worden als mensen in aanraking komen met hun biggen.

Kune kune varkens komen vanuit nieuw zeeland. Hun naam betekend “dik en rond” in Maori. Volwassen biggen wegen tussen de 50 en de 90 kilo, en ze worden zo een 50 tot 60 cm hoog. Ze zijn zeer sociaal, aanhankelijk naar mensen, grappig, intelligent en schoon.

 

 

                                Saanengeit.

Oorspronkelijk komt de Saanengeit uit Zwitserland en wordt gezien als één van de beste melkgeiten in de wereld. Ze zijn kortbehaard, hoornloos met een rustig karakter.

De saanengeit is een geitenras afkomstig uit het Zwitserse Saanental en het Obersimmental in het kanton Bern. De geit werd genoemd naar de rivier Saane.

In de 19e eeuw werd de saanengeit gefokt volgens een vast omlijnd plan waarbij gestreefd werd naar een doeltreffende melkgeit met korte, witte beharing. Toen dit fokbeleid slaagde, breidde het ras zich over het centrale deel van Zwitserland uit. Vanwege zijn goede melkeigenschappen werden de saanengeiten later ook geëxporteerd naar andere landen, waar ze vaak met plaatselijke landgeiten werden gekruist. Ondanks deze kruisingen lijken ze nog sterk op elkaar. De laatste eeuw hebben de saanengeiten Europa zo sterk gedomineerd dat de oorspronkelijke rassen achteruit gingen. De Nederlandse witte geit en de Nederlandse bonte geit zijn kruisingsproducten van saanengeiten en landgeiten.

 

De saanengeit wordt gezien als de beste melkgeit ter wereld. Ze geeft tussen de 3 en 5 liter melk per dag. Vanwege deze eigenschap wordt ze veel gehouden in de professionele melkveehouderij. Ze kunnen een jaarproductie (ongeveer 300 dagen) halen van meer dan 1500 kg. melk. Sommige geiten geven zelfs meer dan 10.000 kg melk tijdens hun leven.

 

 

                         zwartbles.

Het Nederlandse Zwartblesschaap staat te boek als zeldzaam ras. Zeldzaam zijn ze zeker. Tenminste, als we uitgaan van de omvang van het stamboek. Met circa 2500 stamboekdieren is de populatie weliswaar stabiel, maar een gezond en duurzaam ras heeft een bredere basis nodig.

Die bredere basis vindt het ras overigens in de dieren die buiten het stamboek en in andere landen worden gehouden. Volgens schattingen zou het gaan om zo’n 15.000 schapen.

 

Het is niet precies bekend hoe het ras is ontstaan. De Zwartblessen, vooral herkenbaar aan de witte, ononderbroken bles op kop en neus, komen volgens sommigen voort uit de Drentse Schoonebeekers, Texelaars en Melkschapen. Friese boeren zouden het ras hebben ontwikkeld, maar dat is op grond van genetisch onderzoek nog niet bewezen. Duidelijk is wel dat de Zwartblessen niet alleen zijn gefokt op hun bijzondere verschijningsvorm, maar ook op hun goede melkproductie.

 

Raseigenschappen

De ooien lammeren makkelijk af, meerlingen zijn een normaal verschijnsel en de lammeren vertonen een grote groeisnelheid. Een Zwartbles heeft een sprekende kop, zonder horens en met gebogen neuslijn, een lange hals met opgeheven houding. Het schaap is lang en ruim gebouwd en heeft zowel in zijaanzicht als in bovenaanzicht een peervorm, waarbij de voorhand van rammen meer ontwikkeld is.

Ze staan hoog op evenwijdig geplaatste poten, het beenwerk is hard en droog, ze hebben een dichte vacht met fijne krullen en ze hebben een vlotte gang (soepel en recht) met voldoende veerkracht. De achterpoten zijn van onderen rondom wit en de Zwartbles heeft bovendien een witte punt aan het einde van de staart. Gecoupeerde staarten zijn niet toegestaan.

 

 

 

 

 

Doorzoek de website